Mogelijke gevolgen niet-nakoming omgangsregeling

Mogelijke gevolgen niet-nakoming omgangsregeling

 

Na een echtscheiding hebben beide ouders recht op omgang met hun kind. Een kind van gescheiden ouders heeft ook recht op omgang met zijn/haar beide ouders. Een ouder heeft de plicht om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen.

Klinkt vanzelfsprekend, zou u denken. Toch is het in de praktijk lang niet altijd zo vanzelfsprekend en komt het met regelmaat voor dat ouders na een scheiding voor hun recht tot omgang met hun kind moeten procederen in plaats van dat het ze door de andere ouder gegeven wordt.

Het komt helaas ook voor dat een ouder de omgang met het kind voor de andere ouder weigert, zelfs wanneer een rechter heeft beslist dat deze andere ouder recht op omgang heeft en bepaald is dat de weigerachtige ouder mee dient te werken aan de nakoming van een omgangsregeling. Maar wat kan een mogelijk gevolg zijn wanneer een ouder weigerachtig blijft om omgang tussen het kind en de andere ouder tot stand te laten komen?

 

In een recente rechtszaak is in dit verband de volgende vraag naar voren gekomen:

Is het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag over de vierjarige dochter vanwege het ontbreken van omgang toewijsbaar?

 

In deze rechtszaak werd duidelijk dat de moeder weigerde om hun vierjarige dochter omgang met haar vader te laten hebben. Hoewel er vaker een omgangsregeling tussen de vader en de dochter is afgesproken en door de rechtbank is vastgesteld, werd die omgangsregeling keer op keer niet door de moeder nagekomen. Ook niet na het opleggen van een dwangsom. De gerechtelijke uitspraken van de rechtbank waren voor de moeder geen reden om het contact tussen vader en dochter tot stand te laten komen. Daarbij geldt ook nog dat de moeder voor de vader niet meer bereikbaar was op het bij de vader bekende vaste verblijfsadres van de moeder. Ogenschijnlijk was dit een extra poging van de moeder om de omgang tussen de vader en de dochter onmogelijk te maken. Voor de vader was dit alles reden om aan de rechtbank om het eenhoofdig gezag te vragen en om een nihilstelling van de kinderalimentatie te verzoeken.

Voornoemde vraag werd aan een zittingsvertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming gesteld, welke zittingsvertegenwoordiger tijdens de zitting als informant aanwezig was. Het antwoord op de vraag was: “ja”. Volgens de Raad voor de Kinderbescherming was het in het belang van de minderjarige dochter dat zij met beide ouders regelmatig contact heeft en dat, gelet op de weigerachtige houding van de moeder om mee te werken aan een omgangsregeling, het in het belang van de minderjarige werd geacht om de vader alleen met het ouderlijk gezag over de dochter te belasten.

De rechtbank was het eens met het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank wees het verzoek van de vader om eenhoofdig gezag over de vierjarige dochter wegens het ontbreken van omgang toe. Relevant hierbij werd onder meer geacht dat de vader gemotiveerd had aangegeven dat hij ook bij eenhoofdig gezag nog steeds omgang tussen de dochter en de moeder zou laten plaatsvinden.

Kortom; een mogelijk gevolg van niet-nakoming van een omgangsregeling zou dan ook kunnen zijn dat de weigerachtige ouder het gezag over het kind kwijtraakt. Uiteraard spelen de feiten en omstandigheden van het geval hierbij een beslissende rol.

Heeft u vragen over niet-nakoming van een omgangsregeling na echtscheiding? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met een van onze echtscheidingsadvocaten, zoals advocaat mr. J.H.M. de Boer. Mevrouw De Boer is bereikbaar op telefoonnummer 072 – 511 40 32 (optie 3) of per e-mail: deboer@ckh-advocaten.nl.

 

Meer informatie?

Heeft advies of meer informatie nodig over dit onderwerp? Neem dan gerust en vrijblijvend contact op met CKH Advocaten.

Naam(Vereist)

Deze blog is geschreven door

Gerelateerde berichten