Vaccineren of niet?
In de huidige samenleving waar nog immer het coronavirus een grote rol speelt staat meermaals de vraag centraal of minderjarige gevaccineerd dienen te worden. Het is goed daarbij een onderscheid te maken tussen het Rijksvaccinatieprogramma en de Corona vaccinatie. In deze blog zal ik voornamelijk stilstaan bij het Rijksvaccinatieprogramma en kort stilstaan bij de Coronavaccinatie.
Na het uiteengaan van partijen kan er een discussie ontstaan omtrent de vaccinaties. Denkt u daarbij aan vaccinatie voor hepatitis of dktp.
De beslissing tot het al dan niet laten vaccineren van een minderjarig kind is primair een aangelegenheid van de gezag uitoefenende ouders en het is het meest in het belang van het minderjarig kind indien ouders in onderling overleg een beslissing zouden kunnen nemen.
Jurisprudentie
Mochten ouders onverhoopt geen overeenstemming bereiken dan is uit de jurisprudentie het navolgende op te maken.
Het Rijksvaccinatieprogramma is van overheidswege opgesteld ter bescherming van kinderen tegen diverse aandoeningen die voor hen schadelijk kunnen zijn. Uitgangspunt is dat vaccineren in het belang van het kind is. Het is een feit van algemene bekendheid dat in medische kringen het gevoerde overheidsbeleid breed wordt gedragen en dat het overgrote deel van de bevolking dit overheidsbeleid volgt en kinderen laat deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma.
Uit de jurisprudentie blijkt voorts ook dat een belangenafweging dient te worden gemaakt en de specifieke gevolgen van vaccinatie voor het betreffende kind mee dienen te worden gewogen.
Het Coronavaccin maakt nog geen onderdeel uit van het Rijksvaccinatieprogramma en hierover zal een rechter mijns inziens dan ook terughoudender zijn dan het “normale” Rijksvaccinatieprogramma
Mochten de ouders niet tot overeenstemming komen dan kunnen zij de vraag omtrent de vaccinatie voorleggen aan de rechtbank. Meer specifiek kan er vervangende toestemming bij de rechtbank worden verzocht.
Conclusie
Indien er gezamenlijk gezag wordt uitgeoefend door beide ouders dan dient de ouder die wenst dat het kind gevaccineerd wordt toestemming te hebben van de andere gezaghebbende ouder. Mocht de toestemming niet worden gegeven dan zal er via een gerechtelijke procedure vervangende toestemming moeten worden gevraagd. Er zal door de rechter getoetst worden of vaccinatie in het belang van het kind is. In dit soort gevallen is het raadzaam om advies in te winnen bij een gespecialiseerde familierechtadvocaat van CKH Advocaten.
U kunt uw vragen die betrekking hebben op de (vervangende) toestemming voor een vaccinatie, maar uiteraard ook voor andere vragen betreffende het familierecht contact opnemen met ons kantoor. Mevrouw mr. K. Walburg voorziet u graag van advies. Zij is bereiken op telefoonnummer 072 – 511 40 32 (keuzeoptie 5) of per e-mail: walburg@ckh-advocaten.nl