Afbreken van onderhandelingen

Waarschijnlijk voert u als bedrijf, ondernemer of particulier regelmatig onderhandelingen. Dit kan uiteindelijk leiden tot een overeenkomst, maar het kan uiteraard ook zijn dat de onderhandelingen voortijdig worden afgebroken. Het afbreken van onderhandelingen is echter niet altijd toegestaan. De vraag is dan ook: in welke gevallen en situaties staat het nog vrij om af te breken? En wanneer dit niet meer vrij staat, welke gevolgen zijn hieraan dan verbonden?

Het uitgangspunt in Nederland is het beginsel van contractsvrijheid. Dit houdt in dat het een ieder in beginsel vrij staat om een contract te sluiten en daarbij de keuze te maken met wie, hoe en op welke manier. Deze vrijheid impliceert bovendien, dat het een partij in principe vrij staat om onderhandelingen af te breken tot het moment dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Let wel; in principe, er zijn namelijk grenzen verbonden aan deze vrijheid van afbreken. In dit artikel zal ik daarop nader kort in gaan.

Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Dit klinkt heel simpel, maar toch is het in de werkelijkheid vaak een stuk gecompliceerder. Doorgaans vinden er eerst onderhandelingen plaats van waaruit pas geleidelijk een overeenkomst ontstaat. En veel van die onderhandelingen eindigen voordat partijen überhaupt tot een overeenkomst zijn gekomen. Het beëindigen van de onderhandelingen kan echter niet altijd zonder gevolgen blijven. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een schadevergoedingsverplichting ten opzichte van de afbrekende partij of zelfs een verplichting tot nakoming van reeds bereikte overeenstemming. De vraag hierbij is: tot welk moment kunnen onderhandelingen worden afgebroken zonder dat de afbrekende partij gehouden is tot het vergoeden van enige schade en/of tot het (alsnog) nakomen van het tot dusver bereikte onderhandelingsresultaat?

Uitgangspunt is dat het partijen, totdat zij een overeenkomst hebben gesloten, in beginsel vrij staat om de onderhandelingen op ieder gewenst moment af te breken, tenzij:

“dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.”[1]

 Het is partijen dus niet toegestaan om zomaar te stoppen met de onderhandelingen en vooral niet indien de wederpartij er op mocht vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen. Gerechtvaardigd vertrouwen bestaat bijvoorbeeld in het geval dat partijen reeds over de essentiële elementen van de tot stand te komen overeenkomst overeenstemming hebben bereikt. Een essentieel element van een overeenkomst is doorgaans de prijs. Toch is overeenstemming over de prijs niet altijd voldoende om er gerechtvaardigd op te vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zal komen.[2]

Precontractuele afspraken

 Teneinde ongewenste consequenties van het afbreken van de onderhandelingen zoveel mogelijk te voorkomen, is het commerciële partijen aan te raden om – alvorens met elkaar in onderhandeling te treden – al het een en ander in een zogenaamde voorovereenkomst te regelen. Vaak wordt zo’n overeenkomst ook wel aangeduid met ‘term sheet’ of ‘letter of intent’. Met name indien partijen verwachten langdurig te onderhandelen over de te sluiten overeenkomst is het aan te raden om precontractuele afspraken vast te leggen. Mocht een partij de onderhandelingen desondanks zo vrijblijvend mogelijk willen houden (zodat de onderhandelingen te allen tijde kunnen worden afgebroken), genieten expliciet en ruim geformuleerde voorbehouden, aansprakelijkheidsuitsluitingen van kosten en schades, een niet-exclusiviteitsbeding, etc. de voorkeur. In het geval een partij de mogelijkheid om de onderhandelingen af te breken juist wilt beperken, dan is het verstandig een exclusiviteitsbeding, een kostenvergoeding en juist ook beperkt geformuleerde voorbehouden op te nemen in de voorovereenkomst.

In de voorovereenkomst kan ook een vooraf vastgestelde vergoeding worden opgenomen voor het geval (een van de) partijen de onderhandelingen afbreken. Het opnemen van een dergelijke vergoeding in de voorovereenkomst zorgt ervoor dat een partij niet snel de onderhandelingen zal afbreken en/of met een derde in onderhandeling zal treden. Bovendien wordt dan duidelijkheid geschept tussen de partijen omtrent de vergoeding van de kosten welke tijdens de onderhandelingen zijn gemaakt. De Hoge Raad heeft in 2011[3] dan ook niet voor niets als advies gegeven om duidelijke afspraken te maken omtrent de aansprakelijkheid voor schade en kosten bij het afbreken van onderhandelingen. Immers, indien partijen niets hebben afgesproken over het afbreken van onderhandelingen, kan de wederpartij ten opzichte van de afbrekende partij mogelijk met beroep op het ‘gerechtvaardigd vertrouwen in het tot stand komen van een overeenkomst’ een vergoeding vorderen. Als deze vergoeding dan echter nog niet vaststaat, kan dat leiden tot enorm vervelende schadedebatten. Kortom, indien u in onderhandeling treedt doet u er goed aan vooraf afspraken te maken over de te voeren onderhandelingen.

Wilt u in onderhandeling treden met een partij, maar twijfelt u of u een voorovereenkomst moet opstellen? Of bent u thans in onderhandelingen betrokken en vraagt u zich af of de onderhandelingen kunnen worden afgebroken? Of verkeert u in de situatie dat de onderhandelingen reeds zijn afgebroken door u of de wederpartij en wordt er thans gesproken over een schade- en/of kostenvergoeding? Aarzel dan niet en neem vrijblijvend contact op met ons kantoor.

mr. D.M. Hennen


[1] Hoge Raad 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337

[2] Rechtbank Den Haag 1 mei 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA0217

 [3] Hoge Raad 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8707

 

Meer informatie?

Heeft advies of meer informatie nodig over dit onderwerp? Neem dan gerust en vrijblijvend contact op met CKH Advocaten.

Naam(Vereist)

Deze blog is geschreven door

Gerelateerde berichten