Midden van de 70er jaren van de vorige eeuw was hockeyclub Kampong te Utrecht de eerste sportvereniging in Nederland die over een kunstgrasveld beschikte.
Het voetbal volgde jaren later. Eerst vanaf circa 2004 heeft de aanleg van kunstgrasvelden ten behoeve van het amateurvoetbal een behoorlijke vlucht genomen. Thans liggen die velden er dus al zo een 7 tot 10 jaar. Heden ten dage worden amateurvoetbalverenigingen dus meer en meer geconfronteerd met de verslechterde conditie van de kunstgrasvelden die in het vorige decennium zijn aangelegd. Op zich niet vreemd: zaken die worden gebruikt, zijn aan slijtage onderhevig. De vraag is evenwel wie dient wat en wanneer voor zijn/haar rekening te nemen?
In de praktijk is de gemeente veelal de verhurende partij van voetbalvelden en dient die aan de huurder het overeengekomen huurgenot te verstrekken en zorg te dragen voor het (groot)onderhoud en verdere aanhorigheden (hekken e.d.).
Bij een voetbalveld betreft dat huurgenot logischerwijs een veld waarop veilig en verantwoord kan worden gevoetbald, hetgeen in de opgestelde huurovereenkomst vaak tot uitdrukking werd (wordt) gebracht met de omschrijving dat de club kan beschikken over een ‘wedstrijdwaardig kunstgrasvoetbalveld’.
Tot voor kort ontbrak het evenwel aan een objectieve omschrijving van het begrip ‘wedstrijdwaardig’. Hoe lang en breed een voetbalveld dient te zijn en hoe groot de doelen dienen te zijn, is na te gaan, maar wanneer is een veld nu wedstrijdwaardig?
In 2010 heeft de KNVB in overleg met vertegenwoordigers van onder meer leveranciers van kunstgrasvelden, keuringsinstituten en gemeenten, en andere belanghebbenden een zogenaamde gebruiksnorm voor kunstgrasvelden vastgesteld, ook bekend wel als de norm NOCNSF-KNVB2-18, laatstelijk nog aangescherpt in maart 2012.
Die norm geeft aan over welke sporttechnische eigenschappen een kunstgrasveld minimaal dient te beschikken om een veilig en verantwoord gebruik daarvan voldoende te waarborgen. Tevens heeft de KNVB in haar reglementen bepaald dat waar klachten/vele blessures op een kunstgrasveld ontstaan de voetbalvereniging de verplichting heeft aantoonbaar te maken dat het veld voldoet aan die gebruiksnorm.
In onderhavig geval was een huurovereenkomst gesloten tussen de gemeente Heiloo enerzijds en de Stichting Beheer Sportaccommodatie HSV anderzijds, die het gehuurde met toestemming van de gemeente vervolgens in onderhuur/in gebruik aan de voetbalvereniging HSV had gegeven. Onderdeel van het gehuurde was een in 2005 aangelegd kunstgrasveld. Na aandringen van HSV is het veld begin 2014 in opdracht van de gemeente Heiloo gekeurd.
Blijkens een in maart 2014 afgegeven rapport voldeed het veld niet aan de gebruiksnorm, hetgeen tussen partijen leidde tot een geschil over de uit te voeren herstelwerkzaamheden. Ter zake spande HSV uiteindelijk een kort geding tegen de gemeente aan, omdat laatstgenoemde simpelweg weigerde de gebreken aan het kunstgrasveld te herstellen.
De gemeente was namelijk van oordeel dat de eerst in 2010 omschreven gebruiksnorm niet van toepassing kon zijn, aangezien het betreffende kunstgrasveld (ruimschoots) vóór 1 juli 2010 was aangelegd. HSV stelde echter vast dat de gebruiksnorm een ondergrens betreft en een kunstgrasveld niet als ‘wedstrijdwaardig’ kan worden gekwalificeerd als het niet aan die ondergrens (c.q. de gebruiksnorm) voldoet. Daarenboven geldt dat als de KNVB de wetenschap heeft dat een veld niet voldoet aan de gebruiksnorm, de KNVB dat veld ook niet wedstrijdwaardig meer acht en verbiedt daarop nog onder auspiciën van de KNVB georganiseerde wedstrijden te spelen. Dit heeft natuurlijk ook alles te maken met verantwoordelijkheid en (financiële) aansprakelijkheid met betrekking tot (blijvend) letsel en (langdurige) blessures.
Bij vonnis van 24 juni 2014 stelde de voorzieningenrechter van de rechtbank HSV in het gelijk en veroordeelde de gemeente Heiloo tot het verrichten van die herstelwerkzaamheden die ertoe leiden dat het veld per 1 augustus 2014 (weer) voldoet aan de gebruiksnorm van de KNVB, ook in het geval dat een algehele renovatie van het kunstgrasveld met zich meebrengt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Deze uitspraak treft u hier aan: Vonnis 24 juni 2014
De gemeente voerde de uitspraak van voorzieningenrechter niet uit en stelde een zogenoemd spoedappėl in.
Bij arrest van 23 september 2014 oordeelde het gerechtshof vervolgens in hoger beroep dat de voetbalvereniging HSV geen contracterende partij bij de huurovereenkomst was en verklaarde de voetbalvereniging daarom niet-ontvankelijk. Inhoudelijk en dus belangrijker: in de zaak tegen de huurder van het kunstgrasveld, de Stichting Beheer Sportaccommodatie HSV bekrachtigde het gerechtshof de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank. Het gerechtshof verwierp alle inhoudelijke bezwaren van de gemeente en stelde (de stichting) HSV wederom in het gelijk. Op basis van een daartoe door HSV in hoger beroep ingestelde eis stelde het gerechtshof de gemeente ten gevolge van haar lakse en halsstarrige houding bovendien nog een verdubbeling van de oplegde dwangsom in het vooruitzicht.
De uitspraak in hoger beroep treft u hier aan: Arrest 23 september 2014
Uit bovengenoemde uitspraken volgt derhalve dat de gemeente als verhurende partij ervoor zorg dient te dragen dat de club (in dit geval HSV) beschikt over een wedstrijdwaardig kunstgrasveld, waarbij de NOCNSF-KNVB2-18 norm wel degelijk leidinggevend is. Bent u een sportbestuurder en heeft u twijfels over de geschiktheid van uw kunstgrasveld, aarzel dan niet en neem contact op met mr. Th.C.J. Kaandorp. Dat kan natuurlijk ook als u andere vragen over dit onderwerp heeft.