Na een echtscheiding komt het geregeld voor dat een gescheiden ouder wil verhuizen naar een andere woonplaats. Bijvoorbeeld om zo dichter bij familie te wonen. Of omdat dat hij/zij dichter bij zijn/haar nieuwe partner wil wonen. Wanneer beide ouders gezag hebben over het kind, is het de verhuizende ouder niet zonder meer toegestaan om te verhuizen indien de andere ouder niet met een verhuizing instemt. De verhuizende ouder zal zijn/haar verzoek aan de rechter moeten voorleggen.
Verschillende rechters hebben op verzoek van (één van de) ouders om met hun minderjarige kind(eren) te kunnen verhuizen, uitspraak gedaan. Aan de hand van deze uitspraken kan worden bepaald welke factoren bij de beslissing van de rechter een belangrijke rol spelen en wanneer het derhalve is toegestaan om samen met een minderjarig kind te verhuizen.
Uit rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat de belangen van het kind een eerste overweging van de rechter vormen. Met andere woorden: de belangen van de kinderen zijn van eerste orde. Maar dit betekent niet dat dit het enige belang is waarmee de rechter rekening dient te houden. De rechter dient bij de beslissing over een geschil als de onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Belangen waarmee de rechter rekening dient te houden, zijn de volgende:
- De vrijheid van een ouder om zijn/haar leven opnieuw te beginnen.
- De noodzaak om te verhuizen.
- De door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren.
- De verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg. Welke omgangsmogelijkheden zijn er na de verhuizing nog mogelijk?
- De bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder. Is de relatie pril of heeft de verhuizende ouder na de echtscheiding alweer enige tijd een stabiele relatie?
- De mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg.
- De frequentie van het contact tussen de kinderen en de andere ouder vóór en na de verhuizing.
Aan de hand van een uitspraak van 19 december 2013 van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch zal ik voornoemde belangenafweging nog meer verduidelijken. In deze casus verzocht de moeder de rechter om vervangende toestemming voor verhuizing met haar kinderen van plaats A naar een op circa 53 kilometer afstand gelegen dorp, plaats B. De moeder onderbouwde haar verzoek door te stellen dat zij wegens de verkoop van de echtelijke woning genoodzaakt was gebruik te maken van de voor haar direct beschikbare woonruimte bij haar partner in plaats B. De vader heeft zich verweerd met het standpunt dat de moeder haar belang om een eigen leven te leiden boven het belang van de kinderen om hun eigen leven te behouden stelt. De vader zag niet in waarom de moeder niet naar een andere woning in plaats A zou kunnen verhuizen, mede gelet op de afstand tussen plaats B en plaats A.
Het gerechtshof heeft uiteindelijk geoordeeld dat het in het belang van de kinderen het meest wenselijk voorkwam dat zij in plaats B bleven wonen en in die omgeving voortaan ook naar school zouden gaan. Dit belang woog naar het oordeel van het gerechtshof zwaarder dan het belang van de kinderen om weer naar plaats A te verhuizen.
Speelt een dergelijk geschil ook tussen u en uw ex-partner en weet u niet wat u moet doen? Neem dan gerust contact op met ons kantoor. Mevrouw mr. J.H.M. de Boer legt u graag de (on)mogelijkheden voor.