Herziening van het beslag- en executierecht. Gemiste kans!

Herziening van het beslag- en executierecht. Gemiste kans!

Op dit moment buigt de Tweede Kamer zich over het wetsvoorstel, waarbij het beslag- en executierecht wordt herzien. Geen grote en wellicht door de praktijk gewenste herziening doch een aanpassing op enkele punten.

De aanpassing lijkt echter vooral ingegeven door de belangen van de schuldenaar. De nieuwe term schuldenaar komt in de plaats van de oude term geëxecuteerde. Het woord geëxecuteerde zou bij de niet-juristen voor verwarring zorgen. Wat de politiek echter niet doorheeft is dat de schuldenaar zich in de praktijk in sommige gevallen graag voor dood houdt en bewust niet thuis geeft. Er wordt zelfs gesteld dat een derde van de rekeningen bewust niet wordt betaald door de schuldenaren.

De belangrijkste uitgangspunten van het wetsvoorstel zijn:

a. Het bestaansminimum van schuldenaren dient geborgd te zijn bij beslag en executie;
b. Beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie moeten zo effectief en efficiënt mogelijk plaatsvinden;
c. Indien beslaglegging dient ter verhaal mag het niet louter worden ingezet als pressiemiddel.

Ik zal mij in deze bijdrage beperken tot a en c. Vooral deze uitgangspunten geven aan dat het primaat van de regeling ligt bij de belangen van de schuldenaar in plaats van ervoor te zorgen dat de schuldeiser zijn openstaande vordering voldaan krijgt. De wanbetaler wordt nog meer beschermd! De omgekeerde wereld.

Indien beslaglegging dient ter verhaal mag het niet louter worden ingezet als pressiemiddel
Zo wordt beslaglegging niet toegestaan indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden bij het verhaal op die goederen niet meer bedraagt dan de kosten van de beslaglegging en de eventueel daaruit voortvloeiende executie. Het hierboven genoemde derde uitgangspunt. Maar wie kan dat voorzien? De deurwaarder krijgt een onmogelijke taak. De schuldeiser wil gewoon zijn geld zien op grond van het vonnis dat hij heeft. Uiteraard dient daarvoor enige pressie te worden uitgeoefend. Juist vooral om de schuldenaar te bewegen te betalen of ‘iets’ te regelen.

Het beslagverbod wordt uitgebreid of gemoderniseerd. Het is niet toegestaan beslag te leggen op inboedel, kleding, levensmiddelen, zaken voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften, zaken voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan, dan wel voor scholing of studie, zaken van hoogstpersoonlijke aard en gezelschapsdieren en de voor hun verzorging noodzakelijke zaken. Dit verbod kan worden doorbroken indien zaken bovenmatig zijn.

Maar is het niet zo dat de schuldenaar gewoon moet voldoen aan het vonnis en daarvoor in staat met zijn hele vermogen? Uiteraard heeft de schuldenaar een bestaansminimum nodig, dit zal niemand ontkennen, maar ook hier wordt de schuldeiser gelimiteerd in zijn verhaal.

Het bestaansminimum van schuldenaren dient geborgd te zijn bij beslag en executie
In het kader van het bestaansminimum wordt ook een beslagvrij deel gecreëerd op de bankrekening van de schuldenaar. Op zich is deze regeling te begrijpen nu door bankbeslag eenvoudig de beslagvrije voet ter zake een periodieke uitkering kan worden omzeild. Dit is niet gewenst.

Echter ook hier schiet de politiek door in bescherming van de schuldenaar. Het beslagvrije bedrag mag immers worden aangehouden op elke bankrekening van de schuldenaar. Meer rekeningen aanhouden (met daarmee gepaard kosten die worden betaald aan de bank in plaats van aflossing op de schuld) loont, want dit bedrag geldt voor elke rekening van de schuldenaar. Daarbij geldt dat het volledige bedrag de gehele maand ter beschikking moet staan van de schuldenaar. Er is een staffel voorgesteld van € 1.486,37 voor een alleenstaande, € 1.623,45 voor een alleenstaande ouder, € 1.956,90 voor gehuwden zonder kinderen en € 2.093,48 voor gehuwden met een of meer kinderen. Daarnaast geldt dat er geen rekening wordt gehouden met de inkomsten van de partner.

Het is niet moeilijk voor te stellen dat door bovengenoemde regeling bankbeslag in deze voorgestelde vorm de schuldeiser verder wordt beperkt in zijn verhaalsmogelijkheden nu deze bedragen dus op de bank blijven staan en niet ten goede komen van de schuldeiser.

Conclusie
De slotsom is dat van een herziening niet veel blijkt. Het is een gemiste kans van de politiek om een goed systeem op te zetten, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van schuldenaren én de schuldeisers. De schuldeiser heeft een vonnis, waarbij de rechtbank zich reeds heeft uitgelaten over de rechtmatige verschuldigdheid van een geldbedrag. Juist degene die veroordeeld is, wordt door het wetsvoorstel nog meer beschermd. Hoe vreemd kan het zijn.

Men doet er derhalve goed aan bij het contracteren een solide overeenkomst af te sluiten, waarbij reeds bij aanvang, voor zover mogelijk, een zekerheid voor betaling wordt bedongen.

Heeft u vragen over beslag -en executierecht en wilt u weten wat voor u de beste manier is om een vonnis te executeren of om beslag te leggen of wenst u een overeenkomst met zekerheden aan te gaan, neem dan contact op met onze gespecialiseerde advocaat de heer mr. C. Hofmans op telefoonnummer 020 – 792 01 22 of per e-mail: hofmans@ckh-advocaten.nl.

Meer informatie?

Heeft advies of meer informatie nodig over dit onderwerp? Neem dan gerust en vrijblijvend contact op met CKH Advocaten.

Naam(Vereist)

Deze blog is geschreven door

Gerelateerde berichten